Bovendraadspanning instellen

De bovendraadspanning moet afhankelijk van het gebruikte materiaal, de lagen stof en de naaimethode met het instelwieltje Bovendraadspanning worden aangepast.

1

Bovendraad

2

Onderdraad

3

Voorkant (bovenkant) van de stof

4

Achterkant (onderkant) van de stof

De basiswaarde voor de bovendraadspanning is 4.

Bij een optimale rechte steek is de onderdraad niet zichtbaar aan de voorkant van de stof.

  1. Voor een hogere bovendraadspanning stelt u het instelwieltje Bovendraadspanning op een hogere waarde in.
  2. Voor een lagere bovendraadspanning stelt u het instelwieltje Bovendraadspanning op een lagere waarde in.
  3. Als de onderdraad aan de voorkant van de stof zichtbaar is, stelt u de bovendraadspanning op een lagere waarde in.
  4. Als de bovendraad aan de achterkant van de stof zichtbaar is, stelt u de bovendraadspanning op een hogere waarde in.