Onderdraadspanning instellen

De onderdraadspanning is af fabriek vooringesteld voor standaardgarens. Bij het gebruik van dikke of speciale garens, bv. rubbergaren, kan het voorkomen, dat de onderdraadspanning moet worden aangepast. Voer vóór de instelling van de onderdraadspanning altijd een naaitest uit.

  1. Plaats de spoel met draad in de spoelhuls.
  2. Houd het uiteinde van de draad vast en laat met een ruk de spoelhuls vallen.
  3. Als de draad steeds uit de spoelhuls loopt, is de onderdraadspanning te gering.
  4. Als de draad niet uit de spoelhuls loopt, is de onderdraadspanning te hoog.
  5. Draai de grootste schroef op de spoelhuls rechtsom, om de draadspanning te verhogen.
  6. Draai de grootste schroef op de spoelhuls linksom, om de draadspanning te verlagen.