Bovendraadspanning instellen

Bovendraadspanning met het instelwiel instellen

De bovendraadspanning kan met het instelwiel Draadspanning worden ingesteld. De basiswaarde voor de bovendraadspanning is 3.

1

Bovendraad

2

Onderdraad

3

Voorzijde (bovenzijde) van de stof

4

Achterzijde (onderzijde) van de stof

Bij een optimale rechte steek is de onderdraad aan de voorzijde van de stof niet zichtbaar.

  1. Stel de bovendraadspanning met het instelwiel op een lagere waarde in, als de onderdraad aan de voorzijde van de stof zichtbaar is.
  2. Stel de onderdraadspanning met het instelwiel op een hogere waarde in, als de bovendraad aan de achterzijde van de stof zichtbaar is.

Bovendraadspanning in de draadgeleiding instellen (dikke garens)

Tevens kan de bovendraadspanning door verschuiven van de instelplaat worden veranderd.

1

Bevestigingsschroef

2

Instelplaat

3

Draadgeleider

  1. Voor het verkleinen van de bovendraadspanning, draai de bevestigingsschroef los, schuif de instelplaat naar links en draai de bevestigingsschroef vast.
  2. Voor het verhogen van de bovendraadspanning, draai de bevestigingsschroef los, schuif de instelplaat naar rechts en draai de bevestigingsschroef vast.

Bovendraadspanning in de draadvoorspanning instellen

Tevens kan de bovendraadspanning door verdraaien van het instelwiel Draadvoorspanning worden veranderd. Door het verdraaien verandert de spanning tussen de draadspanningsschijven. Bij de standaardinstelling verzinkt de schroefkop tot ca. 4 mm (1/8 tot 3/16") in het instelwiel.

1

Draadspanningsschijf

2

Instelwiel draadvoorspanning

3

Schroefkop

  1. Draai het instelwiel linksom, om de bovendraadspanning te verlagen.
  2. Draai het instelwiel rechtsom, om de bovendraadspanning te verhogen.