2-draads randomslag breed (LN)

Draad van ondergrijper (rood) maakt een te losse lus om de stofrand.

  1. LL-draadspanning (rood) verhogen.
  2. Waarde van mtc-draadcontrole verlagen.
  3. Snijbreedte CW verhogen.

Draad van ondergrijper (rood) maakt een te strakke lus om de stofrand.

  1. LL-draadspanning (rood) verlagen.
  2. Waarde van mtc-draadcontrole verhogen.
  3. Snijbreedte CW verlagen.
  4. Controleer of de rolzoomhevel Nop positie /R staat.

Naalddraad (geel) maakt lussen aan de onderkant van de stof.

  1. LL-draadspanning (rood) verlagen.
  2. LN-draadspanning (geel) verhogen.

Stofrand vormt een tunnel of rolt op.

  1. LL-draadspanning (rood) verlagen.
  2. Waarde van mtc-draadcontrole verhogen.
  3. Snijbreedte CW verlagen.
  4. Controleer of de rolzoomhevel Nop positie /R staat.

Naad rimpelt.

  1. LN-draadspanning (geel) verlagen.
  2. Stel het differentieeltransport in op een waarde tussen 1 en 0,6 (rekken).
  3. Steeklengte SL verlagen.