Bovendraadspanning instellen
Bij keuze van de steek wordt de bovendraadspanning automatisch op de basisinstelling gezet.
Als ander garen wordt gebruikt, kunnen afwijkingen bij de bovendraadspanning ontstaan. Daarom is het noodzakelijk de bovendraadspanning individueel aan het naaiproject en de gewenste steek aan te passen.
Hoe hoger de bovendraadspanning is ingesteld, des te sterker wordt de bovendraad gespannen en de onderdraad wordt meer in de stof getrokken. Als de bovendraadspanning lager is, wordt de bovendraad minder sterk gespannen en de onderdraad minder in de stof getrokken.
Wijzigingen van de bovendraadspanning hebben invloed op de geselecteerde steek. Blijvende wijzigingen van de bovendraadspanning kunnen in het setup-programma instellen worden gedefinieerd.
- Tik op Bovendraadspanning.
- Verplaats de schuifregelaar om een hogere of een lagere bovendraadspanning in te stellen.

1 | Blijvende wijziging van de draadspanning | ||
2 | Draadspanning van het actuele borduurmotief |