Storingen oplossen

Storing

Mogelijke oorzaken

Storingen oplossen

Onregelmatige steken

Bovendraad te strak/te los.

  1. Bovendraadspanning instellen. Bovendraadspanning instellen

Naald bot of krom.

  1. Naald verwisselen en controleren of een nieuwe naald wordt gebruikt. Naald verwisselen

Slechte naaldkwaliteit.

  1. Nieuwe naald gebruiken.

Slechte garenkwaliteit.

  1. Kwaliteitsgaren gebruiken.

Verkeerde verhouding naald/garen.

  1. Naald aan de garendikte aanpassen.

Verkeerd ingeregen.

  1. Opnieuw inrijgen.

Er is aan de stof getrokken.

  1. Stof gelijkmatig geleiden.

Stof of draadresten onder de spanningsveer van het spoelhuis.

  1. Spoelhuis reinigen. Spoelhuls reinigen

Er worden steken overgeslagen

Verkeerde naald.

  1. Naalden van het naaldsysteem HLx5 gebruiken. Overzicht naalden

Naald bot of krom.

  1. Naald verwisselen. Naald verwisselen

Slechte naaldkwaliteit.

  1. Nieuwe naald gebruiken.

Naald verkeerd ingezet.

  1. Naald met de platte kant naar rechts in de naaldhouder schuiven tot deze niet verder kan en vastschroeven.

Verkeerde naaldpunt.

  1. Naaldpunt aan het materiaal voor het project aanpassen.

Licht van de knop "Onderdraadspoel" brandt niet

Verlichting defect.

  1. Contact opnemen met de bernette dealer.

Het licht van de toets "Naaldstop boven/onder" brandt niet

Verlichting defect.

  1. Contact opnemen met de bernette dealer.

Naaldbreuk

Naald verkeerd ingezet.

  1. Naald met de platte kant naar rechts in de naaldhouder schuiven tot deze niet verder kan en vastschroeven. Naald verwisselen

Er is aan de stof getrokken.

  1. Stof gelijkmatig geleiden.

Dikke stof werd geduwd.

  1. Gebruik een geschikte naaivoet voor dikke stoffen, bv. rolvoet.
  2. Gebruik nivelleerplaatjes (optioneel accessoire) voor dikke naden. Dikke plaatsen met nivelleerplaatjes naaien

Garen met knoopjes.

  1. Kwaliteitsgaren gebruiken.

Bovendraad gebroken

Verkeerde verhouding naald/garen.

  1. Naald aan de garendikte aanpassen.

Bovendraadspanning te hoog.

  1. Bovendraadspanning verlagen. Bovendraadspanning instellen

Verkeerd ingeregen.

  1. Opnieuw inrijgen.

Slechte garenkwaliteit.

  1. Kwaliteitsgaren gebruiken.

Steekgat in de steekplaat of grijperpunt beschadigd.

  1. Steekplaat vervangen.
  2. Contact opnemen met de bernette dealer.

Onderdraad gebroken

Spoel is niet correct geplaatst.

  1. Spoel wegnemen, opnieuw inzetten en aan de draad trekken.
  2. De draad moet gemakkelijk afwikkelen.

Spoel is verkeerd opgespoeld.

  1. Controleer de spoel en spoel deze correct op. Onderdraad opspoelen

Steekgat in de steekplaat beschadigd.

  1. Steekplaat vervangen.
  2. Contact opnemen met de bernette dealer.

Naald bot of krom.

  1. Naald vervangen.

Steekfouten

Draadresten in de draadvoorspanning.

  1. Trek een dun, dubbelgevouwen lapje (stofvouw gebruiken) een paar keer tussen de draadspanningsschijven door.

Verkeerd ingeregen.

  1. Opnieuw inrijgen.

Garen in grijper vastgeklemd.

  1. Bovendraad en onderdraadspoel verwijderen, handwiel naar voren en achteren draaien en draadrestjes verwijderen.

Verkeerde verhouding naald/garen.

  1. Naald aan de garendikte aanpassen.

Machine start niet

Machine is uitgeschakeld.

  1. Machine aanzetten. Machine aanzetten

Machine is niet op de netvoeding aangesloten.

  1. Verbind de machine of steek de stekker in het stopcontact. Machine en pedaal aansluiten

Machine is defect.

  1. Neem contact op met uw bernette-dealer.

Ongunstige kamertemperatuur.

  1. Machine 1 uur voor naaibegin in een ruimte zetten die op kamertemperatuur is.
  2. Machine aansluiten en aanzetten.

Naaivoet staat omhoog.

  1. Naaivoet omlaag zetten. Naaivoet omhoogzetten en omlaagzetten

Voetpedaal is niet aangesloten.

  1. Sluit het pedaal aan. Machine en pedaal aansluiten